Lichamelijk onderzoek
Tijdens het lichamelijk onderzoek (LO) zet je de eerste stappen in de differentiatie van je differentiaal diagnose (DD): wat is waarschijnlijker en wat juist minder waarschijnlijk? Hierom is het belangrijk om goed te beseffen welk handeling je moet doen, maar ook waarom je het moet doen. Daarnaast is het net zo belangrijk om te weten hoe je een handeling moet doen. De waarde van het lichamelijk onderzoek vindt zich in zorg voor de patiënt, maar ook als leerproces voor een co-assistent: wat is normaal en wanneer is iets pathologisch.
Het lichamelijk onderzoek kent verschillende variaties:
- Algemeen lichamelijk onderzoek (internistisch onderzoek)
- Dermatologisch onderzoek
- KNO-onderzoek
- Oogheelkundig onderzoek
- Psychiatrisch onderzoek
- Orthopedisch onderzoek
- Neurologisch onderzoek
- Urologisch onderzoek
- Gynaecologisch onderzoek
Het lichamelijk onderzoek kent veelal 4 aspecten:
- Inspectie: wat zie ik?
- Auscultatie: wat hoor ik?
- Percussie: wat is de dichtheid?
- Palpatie: wat voel ik?